Wat is een kort geding?
Een kort geding is een procedure bedoeld voor zaken die met spoed moeten worden behandeld. In deze zaken kan een normale (bodem)procedure niet worden afgewacht. Een kort geding vindt binnen enkele weken plaats, maar een bodemprocedure kan al gauw een jaar duren.
De rechter wordt gevraagd om een beslissing te nemen en een ‘voorlopige voorziening’ te treffen. De uitspraak heeft dus een voorlopig karakter en kan gezien worden als een tijdelijke regeling die geldig is totdat er een andere, definitieve uitspraak is.
Partijen moeten daarom (uitzonderingen daargelaten) na een kort geding alsnog een procedure starten om de zaak aan een rechter voor te leggen om een eindbeslissing te krijgen; de bodemprocedure. De praktijk leert dat een bodemprocedure doorgaans niet altijd wordt gevoerd nadat een rechter een voorziening in kort geding heeft getroffen. Vaak laten partijen het erbij of er wordt onderling een schikking getroffen.
De rechter in een kort geding wordt voorzieningenrechter genoemd, maar soms ook kortgedingrechter.
Spoedeisend belang
Een kort geding wordt gestart als er een ‘spoedeisend belang’ is: er is sprake van een tijdsdruk waardoor de uitspraak in een bodemprocedure, die veel langer duurt, niet afgewacht kan worden. Als een spoedeisend belang ontbreekt, komt de rechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
Een paar voorbeelden van een spoedeisend belang zijn:
- Een huis is verkocht en moet geleverd worden, maar het werd nog tijdelijk bewoond door huurders en deze tijdelijke huurders zijn nog niet vertrokken.
- De werkgever heeft het loon opgeschort en het inkomen stagneert, waardoor rekeningen niet meer betaald kunnen worden.
- Bestelde goederen worden niet geleverd, waardoor een lopend project zeer veel achterstand oploopt, met (grote) financiële schade tot gevolg.
- Er is vóór een bepaalde datum waarop een evenement plaatsvindt duidelijkheid nodig over bepaalde zaken.
Voldoende aannemelijk
De eisende partij zal ‘voldoende aannemelijk’ moeten maken dat de vordering ook in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De eiser zal zijn standpunt moeten aantonen of onderbouwen.
Verder zal de kortgedingrechter een belangenafweging maken tussen het belang van de eisende partij aan de ene kant en het belang van de gedaagde partij aan de andere kant.
Geen uitgebreid onderzoek
Niet elke zaak leent zich voor een kort geding. De wet bepaalt dat de zaak geschikt moet zijn voor een kort geding procedure. Vanwege het spoedeisende karakter van het kort geding is er in deze procedure geen ruimte om uitgebreid onderzoek te doen naar de feiten door bijvoorbeeld getuigen te horen. De zaak moet dus niet te ingewikkeld zijn. Als er teveel onduidelijkheden zijn over de feiten, dan zal de zaak in een bodemprocedure moeten worden behandeld.
Geen vaststelling
Omdat een voorlopige voorziening maar tijdelijk geldt, kan een voorzieningenrechter in kort geding niet de rechtsverhouding tussen partijen vaststellen om daarmee definitieve beslissingen te nemen, zoals het ontbinden van een overeenkomst. De rechter kan een overeenkomst dus niet ontbinden in een kort geding procedure. Dat zal de rechter in een normale (bodem)procedure moeten doen. Wel kan de voorzieningenrechter besluiten dat bijv. een huurder de woning moet verlaten en de werkgever verplichten het loon door te betalen.