Velden zijn niet correct ingevuld

Rechters oordelen verschillend over hetzelfde onderwerp: hoe kan dat?

Als cliënten bij ons komen met een vraag of conflict, verkeren zij vaak in de veronderstelling dat de rechtspraak rechtlijnig is: het is ja of nee, links of rechts, zwart of wit. Nu klopt die veronderstelling in veel gevallen ook, maar lang niet altijd. Het komt namelijk ook voor dat rechters twee tegenovergestelde uitspraken doen over hetzelfde vraagstuk. Hoe dat kan vertellen we je in dit blog.

Andere feiten & omstandigheden

‘Dat hangt ervan af.’ Als je op zoek bent naar een heel precies antwoord op een juridische vraag, is dit vaak het eerste antwoord dat je van een jurist krijgt. En dat is logisch. Rechtspraak en wet- en regelgeving zijn namelijk niet zwart of wit maar kennen vele tinten grijs. Vaak hangt de uitkomst van een zaak dan ook af van de precieze omstandigheden van het geval. Wat staat er in het contract? Hoe hebben partijen daarover gecommuniceerd? Wat is er toegezegd, geleverd, in gebruik genomen of nagelaten? Wat mochten partijen gegeven die omstandigheden van elkaar verwachten? Welke wetten en regels waren er op dat moment van toepassing? En ga zo maar door.

Het komt dan ook regelmatig voor dat cliënten denken dat de ene zaak precies hetzelfde is als de andere, maar dat dit toch niet helemaal zo blijkt te zijn. Een klein nuanceverschil in feiten en omstandigheden kan al leiden tot een andere uitspraak.

Dezelfde feiten & omstandigheden

Maar we zien ook wel eens dat rechters tegenovergestelde uitspraken doen over precies dezelfde feiten en omstandigheden. Vorig jaar nog, op nota bene precies dezelfde dag. Wat was er in die zaken aan de hand?

Twee werkgevers hadden onafhankelijk van elkaar te maken met een langdurig zieke werknemer. Beide werkgevers wilden na twee jaar het loon te hebben doorbetaald de betreffende werknemer ontslaan (respectievelijk in oktober 2014 en in april 2015), maar kregen van het UWV een loondoorbetalingsverplichting van één jaar opgelegd omdat zij niet aan hun re-integratieverplichtingen hadden voldaan. In de tussentijd trad op 1 juli 2015 de Wet werk en zekerheid in werking, waardoor deze werkgevers hun werknemers aan het einde van het jaar nog een transitievergoeding moesten betalen (van ruim € 35.000,=). Maar toen werd op 1 april 2020 de Regeling compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid van kracht. Op grond van deze regeling konden de werkgevers de betaalde transitievergoeding bij het UWV terugvragen, aangezien de compensatieregeling terugwerkte tot 1 juli 2015. Beide aanvragen werden echter door het UWV afgewezen. De werkgevers gingen in beroep bij de rechtbank.

En wat gebeurde er? In de ene zaak wees de rechtbank Midden-Nederland de eis van de werkgever af, in de andere zaak wees rechtbank Rotterdam de eis van de andere werkgever toe. Terwijl het ging om dezelfde feiten en omstandigheden en de werkgevers precies dezelfde argumenten hadden gebruikt.

Hoe kan dat?

In dit geval ging het om een nieuwe regeling (de Regeling compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid), waarvan de bepalingen niet helemaal duidelijk waren. Het was dus aan de rechtspraak om deze bepalingen uit te leggen. In zo’n geval komt het wel eens voor dat rechtbanken van mening verschillen. In het hierboven gegeven voorbeeld legde de rechtbank Midden-Nederland de wettekst bijvoorbeeld letterlijk uit. Deze rechters zagen geen ruimte om ook naar de wetsgeschiedenis en de bedoeling van de wetgever te kijken. Maar de rechtbank Rotterdam zag die ruimte wél. En kwam daarmee tot een tegenovergestelde uitspraak.

Best verwarrend natuurlijk, en voor advocaten soms lastig uit te leggen. Bovendien leidt dit in de praktijk tot rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid. In de meeste gevallen lost zich dit vanzelf op als een van de partijen in hoger beroep en/of cassatie gaat. Dan laat een hogere rechter zich over het vraagstuk uit, waarna lagere rechters dit oordeel overnemen. Zo ook in dit geval: op 1 juni 2022 (bijna een jaar later) heeft de Centrale Raad van Beroep een uitspraak gedaan die de werkgevers in het gelijk stelt. Volgens de Centrale Raad van Beroep brengen de uitleg van de wet, de context, de wetsgeschiedenis én het doel van de compensatieregeling met zich mee dat werkgevers in dit soort gevallen gecompenseerd moeten worden.

In prangende zaken komt het ook wel eens voor dat rechters de Hoge Raad zelf om duidelijkheid vragen. Dat doen zij dan met zogenaamde ‘prejudiciële vragen’. In het antwoord geeft de Hoge Raad dan duidelijkheid over de rechtsregel, waarna de lagere rechters én de praktijk weer verder kunnen.

Conclusie

In veel gevallen oordelen rechters verschillend omdat de feiten en omstandigheden van elkaar verschillen. Soms oordelen zij verschillend in precies dezelfde zaken. Dit wordt vrijwel altijd opgelost, maar vaak gaat daar helaas wel enige tijd overheen.

 

Actio Advocaten is een advocatenkantoor voor ondernemers. Wil jij antwoord op jouw juridische vraag? Neem dan contact op met onze gespecialiseerde advocaten via 0592-751900 (Assen) of 0528-820030 (Hoogeveen), of vul ons formulier in.

 


Naar blogverzicht