Velden zijn niet correct ingevuld

Inactieve VvE’s zijn verleden tijd na nieuwe wet

Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) zijn verplicht een reservefonds aan te houden om andere kosten dan de jaarlijkse onderhoudskosten te betalen. De wet geeft geen minimale hoogte van de reservering met als gevolg dat het mogelijk is dat VvE’s onvoldoende reserveren om het benodigde onderhoud en vernieuwingen uit te voeren.

Om dat tegen te gaan is per 1 januari 2018 de Wet verbetering functioneren vereniging van eigenaars (Wvf) in werking getreden. Daarnaast maakt de WVF het mogelijk voor VvE’s een geldlening aan te gaan. Hieronder zetten we de belangrijkste gevolgen van deze wet op een rij.

Verplichte minimale reservering

De WVF geeft VvE’s twee mogelijkheden om jaarlijks verplicht te reserveren. De VvE heeft de keuze om te sparen op basis van een meerjarig onderhoudsplan of op basis van een verplicht percentage van de herbouwwaarde van het gebouw. Deze verplichting van reservering geldt vooralsnog voor appartementseigenaren van een voor wonen bestemd gebouw en voor gevallen waarin het gebouw dat gedeeltelijk voor wonen is bestemd.

Meerjarig onderhoudsplan

Een meerjarig onderhoudsplan wordt vastgesteld door de vergadering van eigenaars voor een minimale periode van tien jaar. In het onderhoudsplan wordt opgenomen:

  • welke onderhouds- en herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd;
  • welke duurzaamheidsmaatregelen de VvE zal nemen;
  • wanneer de werkzaamheden plaats moeten vinden;
  • wat de kosten van de werkzaamheden zullen zijn.

De VvE kan op basis van de vastgestelde kosten berekenen welk bedrag per jaar gereserveerd moet worden in het reservefonds.

Herbouwwaarde

In plaats van het opstellen van een meerjarig onderhoudsplan kan ervoor worden gekozen voor een minimale jaarlijkse reservering van ten minste 0,5% van de herbouwwaarde van het gebouw. De herbouwwaarde geeft een goede indicatie van de kosten die gemaakt moeten worden om een gebouw in goede staat te houden. De herbouwwaarde wordt bovendien voor de brand- en opstalverzekering telkens geactualiseerd dus is een goede maatstaf voor de minimale jaarlijkse reservering.

Stortingsplicht

De minimale jaarlijkse bijdrage moet worden gestort op een afzonderlijke betaal- of spaarrekening ten name van de VvE. Van deze stortingsverplichting kan worden afgeweken. Dat moet dan bij splitsingsreglement worden geregeld of bij een besluit van de vergadering van de VvE genomen met een meerderheid van tenminste vier vijfde van het aantal stemmen. Ook als een bankgarantie wordt afgegeven door de bank ten name van de VvE ten behoeve van de bijdragen in het reservefonds dat geldt de stortingsverplichting niet.

Overgangsrecht

De WVF geldt voor VvE’s opgericht op of na 1 januari 2018. Na 1 januari 2018 opgerichte VvE’s dienen dus te voldoen aan de vastgestelde minimale reservering per jaar. VvE’s die nog niet een jaarlijkse reservering ten behoeve van het reservefonds storten, hebben uiterlijk tot drie jaar na inwerkingtreding van deze wet de tijd om aan de nieuwe wettelijke eisen te voldoen.

Voor de VvE’s betekent de nieuwe wet naar alle waarschijnlijkheid dat de maandelijkse bijdrage moet worden verhoogd ten behoeve van het reservefonds. Om deze verhoging zoveel als mogelijk te beperken is het raadzaam om een gedegen meerjarig onderhoudsplan voor de komende tien jaar te maken. Dat meerjarig onderhoudsplan kan gebruikt worden om te bepalen wat een reële reservering is om onnodig hoge bijdragen te voorkomen.

Bevoegdheid tot aangaan geldlening

De WVF maakt het mogelijk dat VvE’s geldleningen in het kader van beheer mogen aangaan. Voor de komst van de WVF bestond er veel onduidelijkheid over de mogelijkheid van VvE’s om geldleningen aan te gaan. Als banken al bereid waren een financiering te verstrekken,. Dan gebeurde dat vaak onder hoofdelijke aansprakelijkheid van alle appartementseigenaren.

De WVF maakt het lenen van geld dus gewoon mogelijk. Daar kan in het splitsingsreglement nog wel van worden afgeweken. De WVF bepaalt dat de lening van de VvE wordt beschouwd als een deelbare schuld. Een individuele eigenaar is dus aansprakelijk voor de gehele geldlening, maar kan slechts worden aangesproken voor zijn aandeel in de gemeenschap.

Meer weten over wat de Wet verbetering functioneren Vereniging van eigenaars voor uw vereniging tot gevolg heeft? Wij kunnen u hier over adviseren.



Naar blogverzicht