Velden zijn niet correct ingevuld

Wat je moet weten over de WBTR. Antwoord op de vijf meest gestelde vragen

Sinds 1 juli 2021 is de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) van kracht geworden. De WBTR regelt bepaalde zaken over bestuur, toezicht en aansprakelijkheid bij verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

Bij Actio Advocaten hebben we van onze klanten veel vragen gekregen over de gevolgen van deze wetswijziging. In deze blog zetten we de vijf meest gestelde vragen, en het antwoord daarop, op een rij

1. Ben ik straks aansprakelijk als bestuurder? 

Veruit de meest gestelde vraag met betrekking tot de WBTR gaat over het risico van aansprakelijkheid. De WBTR voert namelijk in dat de aansprakelijkheid voor ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’ ook gaat gelden voor besturen van stichtingen, verenigingen, enzovoort. Het betekent dat wanneer een stichting failliet gaat, het bestuur door de curator aansprakelijk gesteld kan worden als de administratie niet deugt of de jaarrekening niet op tijd is gepubliceerd. Ook artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek gaat in bepaalde gevallen gelden voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

Veruit de meeste stichtingen en verenigingen krijgen hier echter niet mee te maken. De stichting of vereniging moet namelijk commerciële activiteiten verrichten. Dus de bestuurder van de plaatselijke voetbalvereniging, sportclub of muziekvereniging kan rustig gaan slapen. Dat zijn namelijk clubs die geen commerciële activiteiten verrichten.

Welke bestuurder heeft wel meer aansprakelijkheidsrisico? Bestuurders van stichtingen die een bedrijf voeren, zoals bijvoorbeeld in de zorgsector of in de evenementenbranche (festivals)

2. Moet ik iets regelen voor de afwezigheid van de bestuurder?

Het kan voorkomen dat een bestuurder zijn taak niet kan uitoefenen. Bijvoorbeeld door ziekte. Of omdat hij geschorst wordt. Dat wordt ‘belet’ of ‘ontstentenis’ genoemd. Een rechtspersoon (stichting, vereniging, enz.) is dan tijdelijk of permanent onbestuurbaar. Dat is natuurlijk onwenselijk; er moet iemand zijn die de taken dan overneemt.

Bij BV’s en NV’s staat in de statuten daarvoor een ‘belet en ontstentenis’ regeling opgenomen. Daarin wordt aangegeven hoe de rechtspersoon in zo’n situatie verder wordt bestuurd. Zo’n regeling moet nu ook in statuten van andere rechtspersonen worden opgenomen. In sommige statuten is zo’n regeling al opgenomen, in veel statuten nog niet. 

Check dus of in de statuten van jouw vereniging of stichting een belet- of ontstentenisregeling is opgenomen. Zo niet, dan moet dit worden aangepast (zie ook vraag 5: ‘Moet ik de statuten aanpassen?’)

3. Moet onze vereniging nu een raad van commissarissen instellen?

De WBTR neemt in de wet de mogelijkheid op dat er bij verenigingen en stichtingen ook een raad van commissarissen of raad van toezicht kan worden ingesteld. Verplicht is dat echter niet, tenzij specifieke brancheregels dat wel verplichten. In de zorg of het onderwijs is het bijvoorbeeld wel verplicht. Bij een amateurvoetbalvereniging echter niet.

Aangezien er geen algemene plicht is tot het instellen van een raad van commissarissen, verandert er voor de meeste rechtspersonen niets.

4. Hoe gaan we om met tegenstrijdig belang? 

De besloten en naamloze vennootschap kennen een regeling over hoe om te gaan met tegenstrijdig belang. Daarvan is sprake wanneer de rechtspersoon een rechtshandeling wil verrichten, waarbij de bestuurder een eigen belang heeft. 

Een duidelijk voorbeeld is wanneer een bedrijf aan diens eigen directeur een stuk grond verkoopt. De directeur heeft daarbij een eigen belang, en dat belang is tegenstrijdig aan dat van de vennootschap die hij zelf vertegenwoordigt. In zo’n geval mag een directeur hierover geen beslissing nemen en moet iemand anders het bedrijf vertegenwoordigen. Voor stichtingen, verenigingen, en dergelijke gold die regeling nog niet.

De WBTR regelt dat er ook bij andere rechtspersonen een tegenstrijdig belang regeling in de statuten moet worden opgenomen: 

  • Zijn er meer bestuurders, dan doet de ene bestuurder niet mee bij de besluitvorming. 

  • Is er maar één bestuurder en is er een raad van commissarissen, dan neemt de raad een besluit. 

  • Is er slechts een bestuurder en geen toezichthoudend orgaan, maar is er wel een algemene vergadering (bijvoorbeeld de ledenvergadering bij een vereniging), dan moet de vergadering het besluit nemen. 

  • En in het geval er een bestuurder, geen toezichthouder én geen ledenvergadering is (zoals bij een stichting), moet de bestuurder het besluit heel goed documenteren, waarin schriftelijk moet worden vastgelegd welke overwegingen aan het besluit ten grondslag liggen.

5. Moeten de statuten gewijzigd worden? 

De WBTR schept de verplichting statuten te wijzigen. Dat hoeft niet direct; bijvoorbeeld de regeling over belet en ontstentenis hoeft pas aangepast te worden bij de eerstvolgende statutenwijziging. 

Toch kan het belangrijk zijn de statuten tegen het licht te houden. Als er namelijk al wel een tegenstrijdig belang regeling in de statuten staat die niet in overeenstemming is met de WBTR, dan vervalt die onmiddellijk. 

Ook op andere punten, zoals de mogelijkheid van een raad van commissarissen of een raad van toezicht en de bevoegdheden daarvan, zouden de statuten aangepast kunnen worden. 

Meer weten? 

Wil je weten of jouw stichting of vereniging voldoet aan de WBTR en of de statuten gewijzigd moeten worden? Neem vrijblijvend contact op met onze ondernemingsrecht specialisten van Actio Advocaten.

 


Naar blogverzicht